-
1 het drinken
het drinken -
2 drinken
1 boire♦voorbeelden:een dier te drinken geven • abreuver un animal〈 zelfstandig〉 heb je de hond drinken gegeven? • tu as donné à boire au chien?die koffie is niet te drinken • ce café est imbuvableop iemands gezondheid drinken • boire à la santé de qn.uit een kopje drinken • boire dans une tassehet drinken • la boisson→ link=bloed bloed -
3 drinken op het welslagen van de onderneming
drinken op het welslagen van de ondernemingDeens-Russisch woordenboek > drinken op het welslagen van de onderneming
-
4 het eten en drinken is er goed
het eten en drinken is er goed -
5 borrel
♦voorbeelden:een stevige borrel op kunneneen borrel nemen, pakken • prendre un verreeen borrel te veel ophebben • avoir bu un coup de trophij is aan de borrel • il boitiemand voor een borrel uitnodigen • inviter qn. à (prendre) l'apéritif ↓ avoir une bonne descente (de gosier) -
6 koud
1 [niet warm; onaangedaan] froid♦voorbeelden:de koude luchtstreken • les zones polaireskoude voeten hebben • avoir froid aux piedsdaar blijf ik koud onder • cela ne me fait ni chaud ni froidkoud drinken • boire fraishet koud hebben • avoir froidhet laat me koud • ça me laisse froidzijn lot laat me koud • son sort m'est indifférentiemand koud maken • refroidir qn.ik word er koud van • cela me donne le frissonje thee wordt koud • ton thé se refroiditkoud tot op het bot zijn • être gelé jusqu'aux osII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 koud waren we de brug over of … • à peine avions-nous traversé le pont que … -
7 bloed
♦voorbeelden:in koelen bloede • de sang-froiddat zal kwaad bloed zetten • cela va envenimer les choseswij moeten nieuw bloed in het bestuur hebben • il nous faudra un apport de sang frais dans le comitéiemands bloed wel kunnen drinken • haïr qn. comme la pestebloed aan zijn handen hebben kleven • avoir du sang sur les mainshet bloed schoot haar naar het hoofd • le sang lui monta à la têtebloed vergieten • verser le sanger zal bloed vloeien • le sang coulerageen bloed kunnen zien • ne pas supporter la vue du sangzo rood als bloed • rouge comme un coquelicotiemand het bloed onder de nagels vandaan halen • pousser qn. à bout→ link=vlees vlees -
8 geven
1 [algemeen] donner2 [+ om][gesteld zijn op] être attaché (à)♦voorbeelden:1 de dokter geeft er wel wat voor • le docteur donnera qc. pour çaik geef er een gulden voor • j'en donne un florinmen gaf hem nog geen vijftig jaar • on ne lui donnait pas cinquante ansde kou gaf haar een kleur • le froid lui donnait des couleursop een gegeven ogenblik • à un moment donnégeef dat potlood hier! • donne-moi ce crayon!wat zal de toekomst geven? • que nous réserve l'avenir?een kind voor straf geen toetje geven • priver un enfant de dessertzich gewonnen geven • s'avouer vaincudat verhaal geeft te denken • cette histoire donne à penseriemand te drinken geven • donner à boire à qn.〈 sport en spel〉 wie moet er geven? • à qui la donne?het leven bestaat uit geven en nemen • dans la vie, il faut savoir faire des compromisiemand iets te verstaan geven • faire comprendre qc. à qn.iets er aan geven • abandonner qc.gegeven: een vierhoek ABCD • soit un quadrilatère ABCD〈 spreekwoord〉 het is zaliger te geven dan te ontvangen • il y a plus de bonheur à donner qu'à recevoirhet was hem niet gegeven … • il ne lui fut pas donné … 〈+ onbepaalde wijs〉geef op! • donne!niets om iemand, iets geven • n'attacher aucune valeur à qn., qc.weinig om iets geven • accorder peu d'importance à qc.3 wat geeft het? • qu'est-ce que ça fait?dat geeft niet • cela ne fait rienzulke fouten geven niet • des fautes comme ça importent peuiemand ervan langs geven • 〈 slaag〉 donner une bonne raclée à qn.; 〈 standje〉 donner son paquet à qn.niet thuis geven • 〈 niet ontvangen〉 ne pas être à la maison; 〈 niet reageren〉 faire la sourde oreille; 〈 niet meedoen〉 ne pas vouloir participeriets ten beste geven • jouer, réciter, déclamer qc.→ link=zalig zalig -
9 kop
♦voorbeelden:kop of munt • pile ou facede kop van Overijssel • la partie Nord de l'Overijsselde kop van het peloton • la tête du pelotonde kop van een spijker • la tête d'un cloukop aan staart • tête-bêcheer zit kop noch staart aan • ça n'a ni queue ni têtemet een kwaaie kop weglopen • s'en aller en colèrede koppen tellen • faire le compte des personnes présentesveel aan zijn kop hebben • avoir une foule de choses à régleriemand aan zijn kop zeuren • casser les pieds à qn.〈 figuurlijk〉 met kop en schouders boven iemand uitsteken • dépasser qn. de cent coudéeskop dicht! • la ferme!hij heeft een dikke kop • il a une grosse cabochehij heeft een harde kop • il a la tête dureeen houten kop hebben • avoir la gueule de boiseen kale kop • une boule de billardzij is een kop kleiner dan hij • elle a une tête de moins que luieen knappe kop • une grosse têtemet rode koppen tegenover elkaar staan • s'affronter comme deux coqseen rooie kop krijgen • piquer un fardhou je kop! • la ferme!〈 figuurlijk〉 dat zal me de kop niet kosten • 〈 uitgave〉 ça ne va pas me coûter les yeux de la tête; 〈 risico〉 je n'y risque pas ma têteik wil er mijn kop onder verwedden • j'en donnerais ma tête à coupermijn kop eraf als • le diable m'emporte, sikop op! • allons, courage!je krijgt het niet al ga je op je kop staan • tu as beau faire, tu ne l'auras paszich voor de kop schieten • se faire sauter le caissoniemand voor de kop schieten • brûler la cervelle à qn.zij kreeg een kop als vuur • elle a piqué un soleiluit een kop drinken • boire dans une tasse¶ iets de kop indrukken • couper court à qc.op de kop af • tout justeiets op de kop tikken • dénicher qc.iemand op zijn kop zitten • enguirlander qn.een bemanning van honderd koppen • un équipage de cent hommes -
10 tafel
♦voorbeelden:de tafels van vermenigvuldiging • les tables de multiplicationeen inklapbare tafel • une table pliantede tafel afruimen • débarrasser (la table)de tafel dekken • mettre la tableaan tafel gaan (zitten) • passer à tablewe gaan aan tafel! • (on passe) à table!aan tafel zitten • être à tablemen sprak er aan tafel over • on en a parlé à tablena tafel een wandeling maken • faire une promenade après le repasiemand onder tafel drinken • faire rouler qn. sous la tablebezwaren onder de tafel schuiven, van tafel vegen • balayer des objectionshet ontbijt staat op tafel • le petit déjeuner est servieen voorstel ter tafel brengen • mettre un projet sur le tapister tafel komen • être mis sur le tapiseen voorstel van tafel vegen • rejeter une propositionvan tafel gaan, opstaan • quitter la tablevoor tafel een borrel drinken • prendre l'apéritif avant de passer à table -
11 geborrel
♦voorbeelden: -
12 nodig
♦voorbeelden:iets nodig hebben • avoir besoin de qc.het is nodig dat zij komt • il faut qu'elle vienneals het nodig is • s'il le fauthet nodig vinden om • éprouver le besoin dedat is hard, dringend nodig • c'est urgentzo nodig • au besoinik moet je nodig spreken • il faut absolument que je te parledat brengt de nodige rompslomp met zich mee • avec tous les tracas qui s'ensuivent (habituellement) -
13 verdrinken
1 [in het water omkomen] se noyer♦voorbeelden:verdrinken in het materiaal • être submergé de donnéesII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door drinken doen verdwijnen; in het water doen omkomen] noyer♦voorbeelden:zich verdrinken • se noyer -
14 bier
♦voorbeelden:dood bier • bière plateeen lekker biertje • une bonne (petite) bièrezwaar bier • bière fortegetapt bier • bière (à la) pression -
15 glas
♦voorbeelden:dubbel glas • doubles vitresgewapend glas • verre armékogelvrij glas • verre pare-ballesmat glas • verre mateen stevig glas (wijn) drinken • boire un bon coupglas blazen • souffler du verrezijn glas heffen • lever son verreeen glaasje (te veel) op hebben • avoir bu un coup de tropeen glas achterover slaan • faire cul seceen ets achter glas • une gravure sous verreiets bespreken onder een glas wijn • discuter qc. autour d'un verre de vineen asbak van glas • un cendrier en verrede zaak is zo helder, klaar als glas • l'affaire est claire comme de l'eau de rocheglas in lood • vitrailde glazen wassen • laver les vitres -
16 innemen
1 [algemeen] prendre2 [genegenheid winnen] prévenir3 [inkorten] raccourcir♦voorbeelden:〈 ironisch〉 hij is goed van innemen • 〈 drinken〉 il aime bien la bouteille; 〈 eten〉 il a un bon coup de fourchettehij neemt iedereen tegen zich in • il se met tout le monde à dosiemand voor iemand innemen • prévenir qn. en faveur de qn.iemand voor zich innemen • gagner (la sympathie de) qn. -
17 matig
1 [binnen een redelijke maat] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 raisonnable; 〈 bijwoord〉 de façon raisonnable2 [maat houdend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 modéré; 〈m.b.t. eten en drinken〉 sobre; 〈 bijwoord〉 de façon modérée; 〈m.b.t. eten〉 sobrement3 [middelmatig] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 médiocre ⇒ 〈m.b.t. klimaat〉 tempéré 〈 bijwoord〉 médiocrement♦voorbeelden:matige wind • vent modéréhet gaat maar matig • ça ne va pas trop bienhij is er maar matig mee ingenomen • cela ne l'enchante guère -
18 teug
♦voorbeelden:met volle teugen van iets genieten • savourer qc. pleinementhij dronk het glas in één teug leeg • il vida son verre d'un (seul) trait -
19 welslagen
♦voorbeelden: -
20 zuipen
1 [veel drinken] pomper3 [figuurlijk][veel verbruiken] bouffer♦voorbeelden:het op een zuipen zetten • se soûler la gueuleiemand onder de tafel zuipen • soûler qn.
См. также в других словарях:
Raymond van het Groenewoud — (Schaarbeek, 14 February 1950) is one of the most popular Belgian music artists. He is of Dutch descent and sings mostly in Dutch. His career started in 1973 and he has since scored many hits in Flanders and the Netherlands, in many different… … Wikipedia
Wasser — 1. Alle kleinen Wasser laufen in die grossen. – Simrock, 11227; Körte, 6528; Braun, I, 4928. »Die kleinen Wasser allgemein laufen in die grossen hinein.« Die Russen: Das Wasser, was die Ladoga der Newa gibt, gibt die Newa dem Finnischen Meerbusen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Trinken — 1. Beim Trinken und Essen wird der Kummer vergessen. 2. Besser trincken von einer fliegen, als von einem weidenblatt, denn das fellt ins Wasser, ein fliege wol in gutem Bier oder Wein ligt. – Henisch, 1146, 50; Petri, II, 39. 3. Bey Trincken vnd… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Feuer — 1. Bedecktes Feuer glimmt unter der Asche. Frz.: Peu bien couvert, comme dit ma bru, par sa cendre est entretenu. 2. Bedecktes – Feuer, grössre Hitze. – Winckler, XX, 42. 3. Bedecktes Feuer hitzt am meisten. – Winckler, XI, 96. Frz.: Le feu plus… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wein — 1. Abgelegener Wein macht ungelegene Köpfe. 2. Allezeit Wein oder Wasser trinken ist nicht lustig. – Froschm., BVI. 3. Allkant Wein ist mein Latein, wirfft den Bawren vber die Zäun vnd stosst die Burger an die Schienbein. – Fischart, Gesch., in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Essen (Verb.) — 1. Aeten unn Drinken holt Liw un Seel tosamen, bäter as n isern Band. – Goldschmidt, II, 22. 2. Assa Se, an1 trinka Se, Herr Pforr, sagte der Bauer, s kriegt s sunst de Kitsche2. (Schles.) 1) Und. 2) Katze. 3. Bei essen und trinken ohne Ruh setzt … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Esel — 1. Als dem Esel zu wohl war, fiel er und brach ein Bein. 2. Als der Esel auss Hunger seinem Treiber Stro auss den Schuhen gezupfft vnnd gefressen, machtens Wolff vnnd Fuchs zur Todtsünd vnnd frassen den Esel. – Lehmann, 741, 43. 3. Alte Esel will … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gans — 1. Alte Gans und alter Has geben einen Teufelsfrass. – Kobell, 418. 2. Auch eine Gans gleitet wol einmal auf dem Eise aus. 3. Bald (sobald, wenn) de Goas1 z wohl is, steaht s auf un kratzt se (sich). (Innsbruck.) – Frommann, VI, 38, 28. 1) Ueber… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tisch — 1. Am tisch sei frölich, nicht hader mach, zu afterred sey nicht vrsach. Lat.: Absint a mensa, detractio, murmur et ira, sed cum laedicia, sumatur potus et esca. (Loci comm., 126.) 2. Am Tisch sol man keines Haders gedencken. – Petri, II, 14. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon